Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 27: Verstoor mijn cirkels niet.


Twee weken geleden zagen we dat Hannibal het grootste leger dat de Romeinen ooit op de been hadden gebracht, compleet wegvaagde bij Cannae. De Romeinen hadden al hun eieren in het ene mandje verzameld en toen Varro dit mandje op de rotsen liet kletteren, wisten de Romeinen dat het voorbij was. Tenminste, dat dachten ze. Hannibal was een geniale tacticus die altijd in staat was om veldslagen te blijven winnen tegen soms grote numerieke overmacht, maar wat hij met Cannae deed, was niets. Hannibal riep zijn kommandanten bij elkaar en kondigde aan dat er geen aanval op Rome zelf zou plaatsvinden.


De vraag waarom Hannibal niet naar Rome marcheerde is er een die historici sinds die dag bezighouden en voor velen het enige kritiekpunt voor de grote generaal waar verder niet gek veel op aan te merken was. Waarschijnlijk zag Hannibal nog teveel gevaar in een aanval op de stad. De grote overwinningen die hij behaald had, waren meestal voor een aanzienlijk deel te wijten aan het feit dat hij grip had op het waar, wanneer en hoe van het gevecht. Een aanval op Rome zélf gaf hem die ruimte niet.


Misschien was hij ook helemaal niet uit op het verwoesten of innemen van de stad omdat één verzwakte en controleerbare staat misschien beter was voor Carthago dan een gefragmenteerd Italië. We weten het niet. Duidelijk is dat de keuze die Hannibal maakte, nooit unaniem met gejuich ontvangen kon zijn. Livius legt Hannibal's kavalerie-kommandant Maharbal hierom de volgende woorden in de mond: “De goden hebben niet alles aan dezelfde persoon gegeven. Je weet hoe je een overwinning kunt behalen, Hannibal, maar je weet niet hoe je je overwinning moet gebruiken.”


De periode die volgde was er een zonder al teveel groots. Na Cannae hadden de Romeinen hun lesje geleerd en hielden ze er een Fabische strategie op na. Hannibal's troepen werden met wéér nieuwe legers in de gaten gehouden en soms kwam het tot schermutselingen, maar er waren geen grote veldslagen meer. Hannibal trok met zijn leger rond en veroverde steden die hij dan later weer kon inleveren. Soms won Rome, soms won Hannibal, maar er gebeurde op militair gebied niet veel noemenswaardigs in de vijf jaren na Cannae.


Noemenswaardig is dat de macht in Rome zich concentreerde in de handen van minder mensen. Democratie is zo traag en in de periode waar we het over hebben, was het van levensbelang dat beslissingen snel genomen werden. De senatorenstand greep de macht en hield die stevig vast. Dat betekent niet dat er geen ruimte was om macht te krijgen. Cannae kostte 40.000 Romeinse mannen van militaire leeftijd hun leven en zoals we twee weken geleden gezien hebben, de zo grondig uitgeroeide Romeinse kavalerie was versterkt met leden van de senatorenstand. De zonen van de rijkste senatoren lagen dood op het slagveld en er moet toch iemand quaestor zijn. Dit gaf ruimte voor mensen met iets minder illustere families om op de voorgrond te treden. Voor de echte actie zijn we nu aangewezen op de andere twee theaters van de oorlog: Spanje en Sicilië.


Sicilië, hét theater van de Eerste Punische Oorlog, was na dat conflict in Romeinse en Syracusaanse handen. Toen Sempronius Longus twee afleveringen geleden zijn invasie in Afrika mocht afblazen om bij Trebia een einde aan zijn carrière te maken, liet hij het eiland achter met een aantal Romeinse garnizoenen. De Syracusanen onder Hiero II hielden de boel onder controle en zorgden ervoor dat het er allemaal redelijk pro-Romeins aan toe ging op het eiland, maar ook Hiero was niet onsterfelijk en toen hij in 214 na tientallen jaren aan de macht overleed, viel de macht in handen van zijn 15-jarige kleinzoon Hieronymos.


Hieronymos keek heel anders tegen het conflict aan dan zijn grootvader, die al die jaren een trouwe bondgenoot van de Romeinen was. De tiener liet zich adviseren door een aantal mannen die daar zo hun eigen agenda bij hadden en besloot met Carthago te onderhandelen over een overstap naar hun kant van de oorlog, die er op het moment wel wat beter uit zag dan voorheen. Hij begon Romeinse posities op het eiland te bestoken. Dit werd alleen niet door alle Syracusanen geaccepteerd en binnen de kortste keren was Hieronymos dood.


Een oom van Hieronymos werd aangesteld als koning van Syracuse, maar dat was blijkbaar ook niet genoeg, want de moordenaars van de jonge koning hadden de smaak te pakken en wisten zichzelf van de bevolking te vervreemden door de hele familie van Hiero op te ruimen. Een korte opstand leidde tot Carthaagse interventie en de Syracusanen kozen twee Carthaagse generaals van Syracusaanse afkomst, Hippocrates en Epicydes tot hun leiders. Syracuse bevond zich nu opeens stevig in het pro-Carthaagse kamp.


De twee nieuwe leiders trokken richting het stadje Leontini. Daar meenden de heren dat het handig was om de onafhankelijkheid uit te roepen. Vraag me niet waarom ze dat deden. Omdat Grieken toch een beetje wispelturig zijn, riepen de Syracusanen nu weer de hulp in van Rome om hen van hun nieuwe Carthaagse... vijand af te helpen. Rome stuurde Claudius Marcellus, die van de spolia opima van de Gallische oorlog, een paar afleveringen geleden. Als versterkingen kreeg hij een aantal van de overlevenden van Cannae mee. Die werden met de nek aangekeken in Rome en hadden niets meer te winnen of te verliezen toen Marcellus hen optrommelde en hen een kans gaf om er nog wat van te maken of tenminste met een beetje eer te sterven. Marcellus trok met zijn troepen naar Leontini en versloeg het leger van de beide Carthaagse generaals. Hippocrates en Epicydes wisten te ontkomen, maar het garnizoen niet. Marcellus slachtte het af.


Hippocrates en Epicydes vluchtten... richting Syracuse waar ze halverwege een leger tegenkwamen dat op hen af was gestuurd om ze te verslaan. Ze vertelden het leger dat Marcellus de bevolking van Leontini aan het afslachten was en het leger sloot zich bij de heren aan, want zo zijn die Grieken. Thuis in Syracuse werden ze weer ingesteld als de leiders van de staat. Rome kon dit soort gedrag duidelijk niet waarderen en verklaarde onmiddellijk de oorlog aan Syracuse.


Marcellus' troepen vielen de stad aan. Dat was geen formaliteit, want Syracuse was nooit eerder door bestorming ingenomen. De Romeinen probeerden zowel vanuit zee als vanaf land een doorbraak te forceren, maar daar kwam bijzonder weinig van terecht. Syracuse had namelijk een geheim en machtig wapen waar de Romeinen snel kennis mee zouden maken: de wiskundige en uitvinder Archimedes. Als één van de grootste genieën uit de geschiedenis werd Archimedes ingezet in de verdediging van de stad. Hoewel het voor de man die we kennen van de Eureka-kreet en de Schroef van Archimedes vooral wiskundige problemen waren om op te lossen, hadden de Syracusanen veel voordeel aan de constructie van door hem ontworpen Katapults, om maar te zwijgen over constructies die vanaf de muren schepen konden optillen en ze weer konden loslaten, waardoor ze te pletter vielen.


Gezegd wordt dat Archimedes ook een stellage met spiegels had gemaakt die het zonlicht zo kon focussen dat het op schepen gericht kon worden, die vervolgens vlam vatten en zonken. Tot nu toe heeft niemand dit staaltje kunnen nadoen, dus of het klopt, weet ik niet, maar het hielp niet mee dat dit soort verhalen de rondte deden. Met toch al imposante muren met veel soldaten erop waren de Romeinen niet in staat om de stad in te nemen. Als er dan ook nog eens af en toe rare stellages boven de muren uit staken, motiveerde dat de soldaten niet bepaald. Een bestorming zou niet lukken. Marcellus koos voor een belegering en een poging de Syracusanen op een andere manier te pakken.


De belegering duurde twee jaar, van 214 tot 212 en eigenlijk gebeurde niet veel, tot Marcellus van een overloper meekreeg dat er een zwakke plek in de verdediging van de stad zat. Er was namelijk een stuk muur dat aan een lagune lag, aan de andere kant van de stad. Die lagune was ondiep genoeg om doorheen te waden als het laagwater was. Een soldaat kwam tot het geniale idee om aan de hand van de grootte van de stenen in de stadsmuur en het aantal stenen op elkaar de hoogte van de stadsmuur te berekenen, Voor die lengte werden ladders gemaakt.


Midden tijdens de belegering was er in Syracuse een festival ter ere van de godin Artemis. Hierdoor werden de muren minder goed bemand en was de halve bevolking dronken. Dit gaf Marcellus de gelegenheid een deel van zijn troepen over de lagune naar de muur te sturen en die te beklimmen met de ladders. Terwijl de bevolking aan het hossen en feesten was, openden de soldaten de hoofdpoort van de stad en lieten Marcellus en zijn troepen binnen. De stad was in Romeinse handen. Het garnizoen van Syracuse trok zich terug naar de citadel, maar daar hielden ze het zonder eten ook niet lang uit, dus ze gaven zich al snel weer over. Marcellus liet zijn mannen vervolgens de stad plunderen.


De Romeinen richtten veel schade aan en doodden veel mensen, waaronder Archimedes, ook al had Marcellus orders gegeven om de grote denker levend mee te nemen omdat hij waardevol zou kunnen zijn. Alleen, naar verluid bood hij weerstand tegen zijn arrestatie terwijl hij bezig was met zijn onderzoek. “Verstoor mijn cirkels niet,” zouden zijn laatste woorden zijn geweest. De manier waarop de Romeinen huis hielden in de stad van Hiero leidde tot geschokte reacties, zelfs bij de Romeinen zelf, maar het weerhield hen er niet van om Marcellus en zijn troepen met alle égards binnen te halen bij terugkomst in Rome. Marcellus kreeg een ovatie, een soort kleine triomf, waarin hij de buit en de gevangenen van Syracuse aan de bevolking van Rome liet zien.


Italië was in rep en roer, Sicilië was weer Romeins. Dit geeft ons de gelegenheid eens te kijken naar wat volgens de Romeinen eigenlijk het hoofdtheater van de oorlog had moeten zijn: Spanje.


Toen de Scipio's in Massilia in 218 de troepen verdeelden en Gnaeus Scipio naar Spanje ging, zijn we die troepen uit het oog verloren en hebben we de legers onder de consul, Publius Scipio gevolgd naar Trebia. Gnaeus wist in Spanje een positie te vergaren en won een aantal schermutseingen tegen de Carthagers die na Hannibal's vertrek uit de regio onder leiding van zijn broer Hasdrubal Barca stonden. Terwijl Gnaeus' broer Publius aan het herstellen was van de verwondingen die hij bij Ticinus had opgelopen, vergaarde Gnaeus met zijn overwinning belangrijke steun van de locale bevolking. Na zijn ambtstermijn als consul werd Publius Scipio in naar Spanje gestuurd om daar zijn broer te ondersteunen. Beide heren kregen proconsulaire status en moesten de Carthagers uit Spanje zien te krijgen en in ieder geval zorgen dat ze Hannibal niet konden versterken.


Hasdrubal had een plan om zijn broer te versterken in Italië en trok in 216 of 215 naar het Noorden om via dezelfde weg als Hannibal naar Italië te gaan. Zijn leger werden echter onderschept door de Scipio's vlakbij het plaatje Ibera in het huidige Catalonië. Daar vond een veldslag plaats. De Romeinse troepen waren talrijker dan de Carthaagse en hadden daarmee een voordeel, maar we hebben twee weken geleden gezien dat dat niet hoeft te betekenen dat je dan wint. Hasdrubal stelde zijn troepen op in een soort Cannae-formatie, al is het onwaarschijnlijk dat hij wist wat zijn broer met een dergelijke formatie voor elkaar had gekregen. De zwakste infanterie stond in het centrum, met daar naast de sterkere Libische infanterie en de kavalerie op de flanken. In de slag bij Ibera gebeurde wat had moeten gebeuren als de Romeinen Cannae hadden moeten winnen. Scipio's troepen braken door het centrum heen en zorgden ervoor dat de rest van het leger vluchtte voordat de kavalerie kans had om de Romeinen in de problemen te brengen. De invasie in Italië was tegengehouden.


De Carthaagse reactie op deze nederlaag was om meer manschappen te sturen. Rome kon zich dat voorlopig niet veroorloven omdat Cannae net achter de rug was en ze de troepen beter dicht bij huis konden gebruiken. De overwinning in Spanje kwam wel als geroepen, want Spaanse stammen liepen bij bossen over naar de Romeinen. Ook in Afrika ontstonden problemen voor de Carthagers toen een Numidische leider, Syphax, in opstand kwam. Hij werd daarbij gesteund door de Romeinen en zorgde ervoor dat een groot deel van het Carthaagse leger onder Hasdrubal daar heen moest. Met de tegenslagen in Italië was het maar goed dat het de Scipio's zo goed af ging in Spanje.


In 211 besloten de Scipio's dat het moment was aangebroken om de definitieve slag toe te brengen aan de Carthagers. Ze hadden zich net van de diensten van 20 duizend Celtiberische huurlingen verzekerd en hadden voldoende troepen om de twee Carthaagse legers tegelijk aan te kunnen vallen en ze te verslaan. Als dit zou lukken, dan zou Spanje Romeins zijn en lag de weg naar Carthago Nova open. Publius Scipio nam twee derde van het Romeinse leger en trok op tegen de troepen die onder leiding stonden van Mago Barca en Hasdrubal Gesco, de onderbevelhebbers van Carthaags Spanje. Gnaeus nam de rest van het Romeinse leger mee, aangevuld met de huurlingen en ging bij Hasdrubal zelf op bezoek.


Beide legers waren sterker dan de legers waar ze tegen zouden moeten strijden, maar beide proconsuls miste een belangrijk stuk informatie. Hasdrubal had de huurlingen waar Gnaeus zo op steunde, omgekocht om vlak voor de veldslag allemaal gewoon naar huis te gaan. Daarnaast stonden de troepen van Mago en Hasdrubal Gesco op het punt om versterkingen te ontvangen uit Noord-Afrika. In feite waren beide Romeinse legers dus kleiner dan die van de vijand. Gnaeus was de eerste die met de verrassing geconfronteerd werd. Toen hij zich opmaakte voor de veldslag tegen Hasdrubal, zagen hij en zijn verbijsterde soldaten dat alle 20 duizend huurlingen gewoon wegliepen. Scipio kon niets anders dan zich terugtrekken, met Hadrubal achter zich aan.


Publius kreeg tijdens zijn mars wind van de aankomende versterkingen en viel deze aan voor ze de hoofdmacht konden bereiken. Daarbij werd hij echter in de problemen gebracht door de jonge Numidische kavaleriecomandant Masinissa. Het gevecht zorgde ervoor dat de hoofdmoot aansluiting kon vinden. Met het veel grotere leger versloegen de Carthagers met Romeinse leger. Publius Scipio werd gedood door een speer toen hij op zijn paard tussen de linies reed om zijn troepen aan te sporen.


Toen Publius en zijn leger waren verslagen, trok het volledige Carthaagse leger in de regio naar Gnaeus. Het kleine Romeinse legertje trok de heuvels in, maar vond geen plek waar de grond geschikt was om een kamp op te zetten. Daarom barricadeerden ze hun positie met zadels en rugzakken en toen de Carthaagse troepen de heuvel op stormden, vochten ze zich dood, tot de laatste man. Dat was het dan met de Romeinse aanwezigheid in Spanje. In een tijdsbestek van amper een maand verviel de positie van sterk tot bijna niets. Er waren nog wel wat Romeinen in de regio, maar meer dan een kamp bouwen en dat kamp verdedigen tot ze konden worden opgehaald, zat er niet in.


Hannibal liep nog steeds rond in Italië, maar de positie van de Carthagers in de Middellandse Zee was flink verzwakt door de verovering van Syracuse door Marcellus. In Spanje stonden de Carthagers er opeens een stuk beter voor. Hasdrubal zou toch eens plannen kunnen krijgen om via de Alpen zijn broer te versterken. Over twee weken zien we of daar iets van terecht komt, zien we of er nóg een front aan de oorlog wordt toegevoegd en maken we kennis met één van de grootste generaals uit de Romeinse geschiedenis, Scipio Africanus.